Eén momentje voor een bewuste keuze…

Leuk dat je een bezoekt brengt aan voorclubs.sportindeventer.nl! Wij maken gebruik van cookies om jouw bezoek aan voorclubs.sportindeventer.nl zo gebruiksvriendelijk en persoonlijk mogelijk te maken. Met behulp van deze cookies zijn wij onder andere in staat om de site te kunnen analyseren, het gebruiksgemak te verbeteren en jou de meest relevante informatie te kunnen tonen. Omdat grip op je online privacy belangrijk is, verzoeken wij je om kort de tijd te nemen voor een bewuste keuze.

Ga voor meer informatie naar onze cookieverklaring en privacyverklaring

De cijfers zijn gebaseerd op de uitgaven aan onder andere sportkleding en -artikelen, het bezoeken van wedstrijden, het kijken naar sportwedstrijden op tv of internet, aan sport gerelateerde horecadiensten en natuurlijk het sporten zelf. Per huishouden is het aandeel sport gemiddeld rond de drie procent. De totale hoeveelheid uitgaven aan sportgoederen- en diensten komt neer op 9,1 miljard euro.

Sportdiensten grootste deel

In 2015 gaven huishoudens gemiddeld bijna 1200 euro uit aan sportgoederen en -diensten. In 2012 was dit net iets meer dan 1100 euro en in 2006 net iets minder dan 1100 euro. Het grootste gedeelte, namelijk ruim 34 procent, gaat op aan diensten om daadwerkelijk te kunnen sporten. Er werd zoals gezegd aanzienlijk meer besteed aan sportbenodigdheden. Deze post bevat onder andere de uitgaven aan sportkleding en -schoenen (830 miljoen euro), sportartikelen zoals voetballen, golfclubs en ski’s (730 miljoen euro) en racefietsen en mountainbikes (270 miljoen euro). Dit komt neer op ruim 291 euro per huishouden.

Overzicht uitgaven

  • Diensten m.b.t. sport, fitness en recreatie: 408,47 euro
  • Horeca, vervoer en sporttoerisme: 333,49 euro
  • Sportbenodigdheden: 291,16 euro
  • Niet-aftrekbare btw: 82,05 euro
  • Media: 36,12 euro
  • Medische diensten: 26,28 euro
  • Onderwijs: 5,49 euro

Sport: 1 procent van het bbp

De bruto toegevoegde waarde van de Nederlandse sporteconomie in 2015 bedroeg 6,2 miljard euro. Dat is 3,5 procent meer dan in 2012. De toegevoegde waarde van de sporteconomie was daarmee goed voor één procent van het bruto binnenlands product (bbp). Ter vergelijking: uit andere CBS-cijfers blijkt dat cultuur en media 3,7 procent bijdraagt aan het bbp en toerisme vier procent.

In 2015 waren 130 duizend personen werkzaam in de sporteconomie, 1,4 procent van het totaal aantal werkzame personen in Nederland. Het aandeel werknemers in de sport is de laatste jaren iets afgenomen, terwijl dat van de zelfstandigen iets toenam.

Huishoudens spekken kas sporteconomie

Het totale gebruik van sportgoederen en -diensten in 2015 bedroeg 15,5 miljard euro. Dit gebruik bestaat voor 59 procent uit uitgaven van huishoudens. De overheid is met 23 procent ook een grote gebruiker van sportgoederen en -diensten, met name door het gesubsidieerd onderwijs (gymnastiek). De andere, minder grote bestedingscategorieën, zijn de uitvoer (zeventien procent) en de investeringen (inclusief voorraadverandering) (twee procent).

Dit artikel is tot stand gekomen met de bijdrage van CBS.

  • Datum: 24-10-2019

Blijf op de hoogte!

Wil je al het laatste nieuws over bepaalde thema's in je mailbox ontvangen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief en geef zelf aan hoe vaak je een mailtje wilt ontvangen en over welke thema's deze gaat.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief


Lees ook